De moderne Olympische Spelen werden voor het eerst gehouden in Athene in 1896. Gedurende de 19e eeuw, toen de romantiek en het nationalisme het stokje van de Verlichting hadden overgenomen, besteedde men meer en meer aandacht aan de lichamelijke gezondheid van het volk in het algemeen. In Duitsland streed ‘Turnvater’ Jahn voor een gezond en sterk Duits volk en ontstonden op veel plaatsen de beroemde Turn- und Fechtvereine; een ontwikkeling die in Nederland werd overgenomen. Parallel hieraan ontstond een interesse in sport. Sport was een nieuw begrip en werd door sommigen uit de turn- en schermhoek als iets volks gezien. Het waren verschillende stromingen. A.E.W. de Jong schrijft in 1932 dat in 1870 de eerste schermvereniging werd opgericht: Eendracht Maakt Macht in Rotterdam. Turn- en schermverenigingen waren er al eerder. De betekenis van het gezonde lichaam in de gewapende strijd werd ook onderkend. De toenemende betekenis van vuurwapens maakte veranderingen in strategie op het slagveld noodzakelijk. De tijd van de klassieke dril was voorbij. Het is tekenend dat het ministerie van Oorlog in 1877 besloot dat niet alleen de onderwijzers in het (scherp)schieten, maar ook de militaire onderwijzers in gymnastiek en schermen bij de Normaal Schiet-School moesten worden opgeleid. In dit krachtenveld kreeg De Coubertin het voor elkaar de eerste moderne Spelen te organiseren.

De Spelen van Athene duurden van 6 tot 15 april 1896. Slechts 14 landen, met 241 sporters namen deel. Nederland niet. Het schermen vormde een uitzondering omdat het het enige onderdeel was waar door professionals mocht worden deelgenomen. Oorspronkelijk zouden er wedstrijden zijn op floret, floret professioneel, degen en sabel, maar om onduidelijke redenen ging de wedstrijd op degen niet door. De schermwedstrijden hadden in totaal 15 deelnemers uit vier landen: negen Grieken, vier Fransen, een Deen en een Oostenrijker. Van deze 14 wonnen er acht een medaille. De partijen gingen allemaal om drie treffers. Een mooi detail is dat de eerste prijzen in 1896 nog ‘zilveren’ medailles waren. De gouden medailles kwamen later. Nog later, en vandaag, heten ze wel ‘goud’, maar zijn ze dat niet meer. Overigens mochten vrouwen nog niet aan de Spelen deelnemen.

Na het succes van de Spelen in Athene zag iedereen reikhalzend uit naar de Spelen van 1900. Deze Spelen vonden plaats tijdens de wereldtentoonstelling in Parijs en vooral omdat ze tijdens de wereldtentoonstelling plaats vonden, leken ze heel weinig op de Spelen zoals wij die nu kennen. Door de koppeling aan de tentoonstelling duurden deze Spelen van 14 mei tot 28 oktober, bijna een half jaar. Er was geen openingsceremonie en nauwelijks een officiële sluiting. Voor de sporters moet het gevoeld hebben alsof ze figureerden in een bijprogramma.Het aantal deelnemers was gegroeid, maar was naar de huidige norm nog miniem: 975 mannen en 22 vrouwen, met een overweldigend aantal Fransen. De dames streden op de onderdelen tennis en golf.

Om de schermmedailles werd al een stuk fanatieker gestreden dan in Athene: maar liefst 276 deelnemers uit 19 landen vochten om de prijzen. Let wel, van de 276 deelnemers waren er 223 Frans. De Oostenrijkse eer werd verdedigd door negen schermers en was daarmee het op een na best vertegenwoordigde land. Oostenrijk was voor de Eerste Wereldoorlog natuurlijk ook een heel erg groot land. De schermers streden in 7 verschillende competities: floret, degen en sabel voor professionals en voor amateurs en een wat vreemde wedstrijd ‘degen professionals en amateurs gemengd’. Deze laatste wedstrijd werd gewonnen door de Fransman Ayat die eveneens het toernooi voor professionals had gewonnen, maar de plaatsen twee, drie en vier werden bezet door amateurs wat heel wat ophef veroorzaakte. De amateur die het best herinnerd wordt is de toen jonge Cubaan Ramon Fonst. Hij won het goud op degen amateurs en zilver op degen gemengd. Overigens werden de degenwedstrijden destijds geschermd om een enkele treffer. Het wapen noemde werd in Nederland ‘dueldegen’ genoemd omdat het gevecht met de degen zoveel mogelijk op het duel moest lijken. Ook Nederland was vertegenwoordigd met een deelnemer: E.A. van Nieuwenhuizen.