In mijn vorige blog schreef ik over het vroeg volwassen zijn van de hooggenoteerde jeugdschermers. Het is me opgevallen dat deze schermers door weinig of geen ouders worden begeleid. Wellicht komt dit omdat ze volwassener zijn en geen begeleiding behoeven. Onze "kinderen" lijken en ogen jonger en worden dan ook op de voet gevolgd door een groepje ouders. Zijn onze schermers zo onvolwassen dat ze deze begeleiding nodig hebben of is hier iets anders aan de hand? Hoe dan ook, lijkt het me noodzakelijk dat we in onze topsportprogramma's meer aandacht geven aan zelfstandigheid, topsportcultuur en professionaliteit zodat schermers zich zonder lastiggevallen te worden door randverschijnselen kunnen concentreren op het leveren van prestaties.

Vandaag was het de beurt aan Kayli, Dylan en Nathan. Kayli kon als eerste de spits afbijten en startte moeizaam in de poule. Na twee partijen winst op een Japanse en een Indonesische sabreuse was ze zeker van een plaats bij de 64.
Hier trof ze de Koreaanse Yang die zo door sterk schermen eenvoudig aan de kant zette. Bij de laatste 32 werd ze door Ann-Sophie Kindler tegen wie ze in de voorronde nog 4-5 schermde, al vroeg op een achterstand gezet die ze niet meer kon inhalen.
Terugkijkend zal Kayli erg tevreden zijn met dit resultaat.

Nathan en Dylan schermden erg sterke voorrondes: ze verloren beiden maar een partij, waarvan Nathan zijn partij met 4-5 verloor.
 
Nathan trof in de eliminatie de Koreaan Yong, Helaas lukte het Nathan niet om in zijn spel te komen en verloor uiteindelijk na een spannende strijd met 13-15. Dylan verging het beter.


Hij trof de Let Aboltins die hij al vroeg op achterstand zette. De Let kwam in het eindspel nog gevaarlijk dichtbij, maar Dylan wist tenslotte met 15-10 de partij af te maken. In de eliminatiepartij om de laatste 32 trof Dylan de Turk Babaoglu.

Het begin ging gelijk op, maar toen Dylan eenmaal op achterstand kwam, kan hij de score niet meer bijtrekken. Dylan eindigde als 24e.

Comments

Ik ben een van de ouders die met hun kind door Europa is gereisd om aan de voorgeschreven toernooien mee te doen. Ook mij is opgevallen dat jeugdschermers uit andere landen vaak door coaches worden begeleid. Het doet mij steeds weer beseffen hoe moeilijk het voor onze jeugdschermers is om internationaal aansluiting te vinden. Ik zou graag supporter op afstand worden als mijn zoon door een coach onder zijn hoede zou worden genomen in Nederland en door hem zou worden begeleid op kwalificatiewedstrijden en titeltoernooien in het buitenland. Het zit er niet in, vrees ik. Een aantal van onze kinderen is dit jaar de EK en de WK misgelopen door de ondoordachte verzwaring van de kwalificatie-eisen die aan het begin van het seizoen door het KNAS-bestuur is afgekondigd. Zij missen zodoende waardevolle ervaring. In tegenstelling tot deze jeugdschermers is KNAS-bestuurslid Topsport Etienne van Cann dezer dagen wel in Baku. Hij observeert daar de schermers uit andere landen en dat leidt onder meer tot het volgende inzicht:  "Het is me opgevallen dat deze schermers door weinig of geen ouders worden begeleid. Wellicht komt dit omdat ze volwassener zijn en geen begeleiding behoeven." Hier thuis in Nederland breekt me de klomp... 

Ik kan de reactie van Wim op de blog van Etienne alleen maar onderschrijven. Natuurlijk worden "onze deelnemers" begeleid door hun ouders. Simpelweg omdat er geen budget beschikbaar is om trainers mee te laten gaan (al niet lopende het seizoen). Dan is dit een logisch resultaat. Dit zou een KNAS-taak moeten zijn (en niet alleen op een titeltoernooi).

We hadden in het seizoen 2008-2009 een redelijke situatie, waarbij voor de floretploegen geregeld een coach mee kon. Daarmee was er meer ruimte om zich te ontwikkelen, zowel technisch/tactisch, als ook in groepsverband. Zie als een resultaat de junioren floret-ploeg, het enige wapen waar er meer gekwalificeerden zijn dan dat er mogen deelnemen...
Dit jaar is er helaas geen financiële ruimte meer. Doordat daarnaast ook het kwalificatieprogramma is verzwaard, de limiet aanzienlijk is verhoogd, de gemiddelde reisafstand is toegenomen en de kosten zijn gestegen (door wegvallen van compensatie en door de kosten van scheidsrechters), kan het al een wonder genoemd worden dát er überhaupt Nederlandse deelnemers zijn.
De belasting voor schermers en ouders (tijd+geld) is namelijk aanzienlijk.

De observatie van Etienne dat de huidige cadetten een behoorlijk niveau hebben, in meerdere opzichten, kan ik alleen maar bevestigen. Het is dan ok niet raar dat de kersverse wereldkampioen cadetten floret (een jaargenoot van Dylan en Nathan) als in staat is T16 te halen op een senioren-GP...Als we de boot niet willen missen, zullen wij dus ook moeten investeren in talenten...
Het lijkt me dat deze hanschoen opgepakt kan worden....

Floris Nonhebel leraar sv Ter Weer

De reacties van Floris en Wim kan ik goed begrijpen omdat ze schrijven over begeleiding op kwalificatiewedstrijden en als we het geld zouden hebben om cadettenploegen door Europa te laten reizen en laten begeleiden moesten we dit zeker doen. Maar iedereen begrijpt dat we sinds het wegvallen van een belangrijk deel van de sponsoring efficienter met de financien moeten omgaan. In mijn blog echter schrijf ik over begeleiding op het JWK zelf en niet over begeleiding op kwalificatiewedstrijden. En inderdaad: de limieten zijn verzwaard en desondanks hebben we acht deelnemers op het JWK. Dit betekent dat het goed gaat met het Nederlandse schermen.

Mijn observatie gaat vooral over de ontwikkeling van de cadetten en zoals Floris beaamt, blijft die overeind. Daarnaast wil ik nog een observatie over sommige ouders maken. Het is zo dat er ouders zijn zonder schermtrainerservaring die het idee hebben dat ze het beter kunnen dan de bondscoach en hem dan ook niet allen tijdens partijen overschreeuwen maar ook liefst zijn plaats willen innemen. Het FIE-accreditatiebureau klaagt over Nederlandse "Papas und Mamas" die in fantasie Nederlands trainingspak om accreditaties komen bedelen en als ik dan van een andere delegatie hoor dat een ouder zich voordeed als bondsarts, vraag ik me af of de ontwikkeling bij deze ouders ook niet op een of andere manier gestimuleerd zou kunnen worden.