Naar aanleiding van de berichtgeving in het AD van 18 juni wil de NOC*NSF de sportbonden nader informeren over de ontwikkelingen die geleid hebben tot het voornemen de kantineregeling in de BTW af te schaffen en de daadwerkelijke financiële gevolgen hiervan.

Kleine sportverenigingen blijven vrijgesteld van BTW aangezien zij in plaats van de kantineregeling gebruik kunnen maken van een wettelijke vrijstelling. Deze vrijstelling is van toepassing als de (kantine)omzet lager is dan € 68.067. Bovendien wordt ter compensatie in de 
Fiscale Verzamelwet 2013 voorgesteld de vrijstelling voor sponsoring te verhogen van € 31.765 naar € 50.000. 

De kantineregeling heeft door een uitspraak van het Hof van Justitie (kantineomzet is voortaan voor de BTW geen dienst, meer maar een levering) voor een grote groep sportverenigingen weinig betekenis meer. Zij vallen terug op de wettelijke vrijstelling. Het ministerie van Financiën wilde daarom de kantineregeling afschaffen. Geconfronteerd met dit voldongen feit heeft NOC*NSF, na instemming van de werkgroep politiek, bij het ministerie van Financiën gepleit voor ruim overgangsrecht enerzijds en verhoging van de vrijstelling diensten anderzijds. NOC*NSF erkent dat er bij een dergelijke operatie winnaars en verliezers zijn, maar kan leven met het uiteindelijke resultaat. 

De overgangsregeling is opgenomen in het 
Besluit van 14 februari 2013, nr. BLKB 2013-279M. De financiële nadelige gevolgen van het schrappen van de kantineregeling middels de Fiscale Verzamelwet beperken zich tot sportverenigingen die tot op heden naast de vrijstelling op kantineverkopen (kantineregeling) ook gebruik maakten van de vrijstelling op fondsenwervende activiteiten voor leveringen anders dan kantineverkopen (bijvoorbeeld verkoop clubartikelen) en die door het wegvallen van de kantineregeling nu in totaal boven de € 68.067 komen. Immers de kantineverkopen vallen nu onder de vrijstelling fondsenwervende activiteiten voor leveringen. Sportverenigingen met een kantineomzet lager dan € 68.067 zijn en blijven vrijgesteld van BTW. 

De gemiddelde kantineomzet in de sport betreft € 40.000 (bron Verenigingsmonitor 2008, Mulierinstituut). 20% van de sportverenigingen heeft een kantineomzet tussen de € 30.000 en € 70.000 (Bron: NOC*NSF Mediascan Sportcomplexen, Onderzoek onder sportverenigingen van 12 sportbonden, 2010). De opbrengst bij sportverenigingen door andere leveringen dan kantineverkopen zijn beperkt en veelal veel kleiner dan die van de kantineverkopen. Heel veel sportverenigingen zitten dus ruim onder of boven de € 68.067. Navraag bij KNVB en KNHB heeft bevestigd dat een zeer beperkte groep sportverenigingen nadelige gevolgen van de nieuwe situatie zal ondervinden. Ter compensatie voor de nadelige gevolgen wil het ministerie van Financiën nu de vrijstelling op fondsenwervende activiteiten voor diensten (sponsoring) van € 31.765 naar € 50.000 verhogen. Ook dit is opgenomen in de Fiscale Verzamelwet die in het najaar zal worden behandeld in de Tweede Kamer. De verhoogde vrijstelling gaat in per 1 januari 2014. 

De keuze om af te zien van gebruik van de kantine regeling – waardoor het mogelijk was om binnen een bepaalde omzetmarge juist voor belastbaarheid in de btw te kiezen (met het recht op vooraftrek van btw) - was al per 1 januari 2013 grotendeels onmogelijk als gevolg van de uitspraken van het Hof van Justitie en het besluit (
Besluit van 20 december 2012, nr. BLKB 2012/1982M) dat het ministerie van Financiën als gevolg hiervan heeft genomen op 20 december 2013. Voor sportverenigingen met een omzet tussen de € 31.765 en € 68.067 is het vanaf dat moment niet meer mogelijk om de omzet van de kantine in de btw-heffing te trekken. Hierdoor bestaat voor deze sportverenigingen geen recht meer op aftrek van inkoop-btw op de investerings- en exploitatiekosten. Vooral bij nieuwbouw van kantines kon dit voordelig uitpakken. 

Op verzoek van NOC*NSF heeft de staatssecretaris in Besluit van 14 februari jongsleden een ruim overgangsrecht geregeld voor verenigingen die de afgelopen jaren gebruik hebben gemaakt van het keuzerecht.