Vandaag las ik dat maître Kasper Kardolus is overleden. ‘Een icoon van de Nederlandse schermsport’ wordt hij genoemd. Ik sluit me daar graag bij aan. Zijn naamsbekendheid was, en is, enorm. Dat kwam natuurlijk niet alleen door hem, maar ook door zijn vrouw, zijn kinderen, zijn schermschool, door de bijkans ontelbare successen die werden behaald en door zijn uitgesproken meningen en gedrag. Door de combinatie van al deze elementen werd ‘Kardolus’ in de tachtiger jaren de sterkste merknaam in het schermen en ‘Kardolus’ is dat geruime tijd gebleven. En is dat misschien nog steeds.

Ik ontmoette maître Kardolus en zijn echtgenote Gerda toen ik nog maar een paar weken was verkozen tot voorzitter van de KNAS. Hij belde me op en vroeg: “Wie bent u eigenlijk? Ik ken u niet! Komt u eens langs.” Dat heb ik gedaan. Het was gezellig, maar ook wat ongemakkelijk bij de koffie. Maar toen ik bleek te weten dat hij het Open Duitse Kampioenschap op sabel had gewonnen, en bij de rondgang door zijn Zaal de prachtige schermers op de foto’s bleek te herkennen, werd het ontspannener. "Hij weet er wel iets van, meneer Mokken, toch Kasper?”, zei zijn echtgenote en met zijn onverbeterlijke tot op hoge leeftijd volgehouden ‘stoute jongenslach’, en met die vonken in zijn ogen zei hij: “Tja, toch wel iets.”

Is het een understatement om te zeggen dat hij ‘niet altijd makkelijk’ was? Vast niet. Was hij nu en dan gefrustreerd over de in het verleden geldende regels van het IOC en NOC? Zeker. (Voor de jongere schermers: in de zeventiger jaren kon je beter alle mogelijke drugs nemen dan 10 euro verdienen aan je sport. En ze konden lang, nee eeuwig, spreken over ‘is een reiskostenvergoeding ‘inkomen’ of niet?’).

De relatie met de KNAS is nooit meer goed geworden. Dat was als voorzitter wel eens lastig, maar er zijn gelukkig geen grote conflicten meer geweest en ik heb altijd genoten van de humor en bevlogenheid van hem en ‘zijn’ Gerda.

En daarnaast heb ik uiteraard altijd bewondering gehad voor de man die als kleine jongen met zijn moeder in de keuken stond te schermen en die met zijn naasten een zo vaak gelauwerd instituut in de schermsport heeft gemaakt, en ook zelf is geworden.

Zijn familie wens ik sterkte, en ik wens ze, net zoals ik dat de hele schermwereld toewens, dat ze, nee: we, alle goede herinneringen aan hem zullen kunnen koesteren.

Wiebe Mokken, oud-voorzitter KNAS